Tientallen jaren lang hebben wetenschappers gedebatteerd over de vraag of Neanderthalers het cognitieve vermogen bezaten om symbolische kunst te maken. Nu suggereert een baanbrekende studie, gepubliceerd in Science Advances, dat deze vroege mensen zich inderdaad bezig hebben gehouden met artistieke expressie, met behulp van krijtachtige gereedschappen gemaakt van okerkleurige mineralen.
De ontdekking
In wat onderzoekers omschrijven als een “zeer bijzondere” vondst ontdekten archeologen drie fragmenten van okermineraal die dateren van wel 100.000 jaar oud in rotsschuilplaatsen op de Krim. Deze fragmenten tonen duidelijk bewijs dat ze herhaaldelijk zijn geslepen, wat erop wijst dat ze opzettelijk zijn vervaardigd en onderhouden als tekeninstrumenten.
Volgens hoofdonderzoeker Francesco d’Errico duidt het vermogen om fijne punten te creëren op een geavanceerd begrip van gereedschapsgebruik. De studie, waarbij zestien okerfragmenten van vier locaties op de Krim en het noordoosten van Oekraïne werden onderzocht, bracht drie stukken aan het licht met onderscheidende kenmerken die hen onderscheiden van andere mogelijke toepassingen van oker, zoals voor het looien van huiden of het afstoten van insecten.
Wat maakt deze fragmenten belangrijk?
De onderzoekers identificeerden drie belangrijke kenmerken die symbolisch gebruik suggereren:
-
Herhaaldelijk verscherpen : Eén fragment vertoont duidelijke tekenen dat het meerdere keren opnieuw is verscherpt, wat aangeeft dat het herhaaldelijk als tekengereedschap is gebruikt.
-
Toolachtige vorm : Een ander fragment lijkt deel uit te maken van een gebroken krijtje, wat erop wijst dat het met opzet is gevormd om te tekenen.
-
Doelgerichte markeringen : Bij een derde fragment zijn met opzet lijnen in de basis gegraveerd, die verwijzen naar een mogelijke symbolische betekenis.
Deze kenmerken staan in contrast met fragmenten die tekenen vertonen van intensief gebruik of andere praktische toepassingen.
Het debat gaat verder
Ondanks het overtuigende bewijs zijn niet alle experts het erover eens dat deze fragmenten definitief symbolische kunst bewijzen. Archeoloog Rebecca Wragg Sykes wijst erop dat de markeringen ook sporen van pigmentproductie kunnen vertegenwoordigen in plaats van een opzettelijke symbolische uitdrukking.
April Nowell voegt eraan toe dat het onderscheid tussen praktisch en symbolisch gebruik wellicht minder duidelijk is dan sommige onderzoekers suggereren. “Toen de Neanderthalers oker gingen gebruiken voor praktische doeleinden, zoals insectenwerend middel, ontwikkelden ze het waarschijnlijk ook voor bodypainting en kledingontwerpen”, merkt ze op.
Bredere implicaties
Deze ontdekking draagt bij aan een groeiende hoeveelheid bewijsmateriaal dat suggereert dat Neanderthalers zich bezighielden met symbolisch gedrag. Vindplaatsen in heel Europa hebben pigmenten opgeleverd die voor verschillende doeleinden worden gebruikt, van praktische toepassingen tot potentieel symbolische expressie.
De bevindingen op de Krim vertegenwoordigen echter enkele van de oudste bewijzen van pigmentgebruik in Oost-Europa en West-Azië – een regio waar dergelijke culturele uitingen voorheen minder gedocumenteerd waren.
Wat is het volgende?
De onderzoekers benadrukken dat er meer bewijs nodig is om het symbolische gedrag van Neanderthalers volledig te begrijpen. Hoewel de Krim-kleurpotloden overtuigende aanwijzingen bieden, vormen ze slechts één stukje in een grotere, voortdurende puzzel.
Zoals d’Errico concludeert: “Het traceren waar Neanderthalers hun kleurmaterialen vandaan haalden, biedt inzicht in de keuzes die deze individuen maakten en hoe zij verschillen in kleur en kwaliteit waarnamen.”
Conclusie
De ontdekking van deze oude kleurpotloden suggereert dat de Neanderthalers zich veel eerder met symbolische expressie hebben beziggehouden dan eerder werd gedacht. Terwijl de debatten tussen deskundigen voortduren, openen de bevindingen nieuwe deuren voor het begrijpen van de vroege menselijke cognitie en culturele ontwikkeling
