Eeuwenlang heeft een unieke tekst uit de oude Maya-beschaving, bekend als de Dresden Codex, geleerden verbijsterd. Dit ingewikkelde document uit de 11e of 12e eeuw bevat gedetailleerde astronomische kennis, waaronder een tabel die schijnbaar is ontworpen voor het voorspellen van zonsverduisteringen. Het probleem? We ontcijferen precies hoe dit systeem werkte. Nu hebben onderzoekers misschien eindelijk de code gekraakt, waardoor een indrukwekkend inzicht in de hemelse mechanica en kalenderprecisie van de Maya’s is onthuld.
De Dresden Codex dateert uit een tijd voordat de Europese kolonisatie een groot deel van hun culturele kennis decimeerde en is een van de slechts vier overgebleven Maya-codices. Dit boek in accordeonstijl, zorgvuldig met de hand geschreven en geïllustreerd met levendige kleuren, biedt een kijkje in verfijnde astronomische praktijken, inclusief de voorspelling van eclipsen – gebeurtenissen van enorme betekenis in de Maya-cultuur.
Eclipsen waren diep verweven met religieuze overtuigingen en praktijken binnen de Maya-samenleving. De tijdelijke verduistering van de zon door de maan werd gezien als een verontrustende verstoring van de natuurlijke orde. Om de zonnegod te sussen en kosmische harmonie te verzekeren, voerde de Maya-adel tijdens deze gebeurtenissen uitgebreide aderlatingsrituelen uit.
Een specifieke tabel in de Dresden Codex bevatte de sleutel tot het voorspellen van deze hemelse verschijnselen voor een opmerkelijke periode van ongeveer 700 jaar – die 405 maanmaanden besloeg (equivalent aan ongeveer 11.960 dagen). Dit wapenfeit was op zichzelf al indrukwekkend, maar hoe de tafel functioneerde bleef een raadsel.
Eerdere aannames suggereerden dat de tabel in een continue lus werkte – in wezen gereset naar maand één na het bereiken van maand 405. Het toepassen van deze methode leverde echter inconsistenties en onnauwkeurigheden op bij het voorspellen van verduisteringen verderop in de rij. Een eenvoudige lus zou geen aanpassingen mogelijk hebben gemaakt die nodig waren om rekening te houden met de geleidelijke verandering in de timing van de eclips over zo’n langere periode.
John Justeson, een taalkundige aan de Universiteit van Albany, en Justin Lowry, een archeoloog bij SUNY Plattsburgh, stellen een ingewikkelder oplossing voor. Hun onderzoek, gepubliceerd in Science Advances, suggereert dat in plaats van een continue lus, een nieuwe tabel zou moeten beginnen op maand 358 van de huidige.
Dit systeem zou zorgvuldig gekalibreerde verschuivingen met zich meebrengen om voorspellingen in lijn te brengen met daadwerkelijke eclipsgebeurtenissen. Justeson en Lowry ontdekten dat deze methode zou resulteren in nauwkeurige voorspellingen binnen ongeveer twee uur en twintig minuten voor zowel de uitlijning van de zon als de maan. Het lijkt erop dat de Maya’s de subtiele variaties in de maancycli begrepen en in hun berekeningen verwerkten.
Door de Dresden Codex-tabel te vergelijken met moderne eclipsgegevens, bevestigden ze de nauwkeurigheid ervan door de eeuwen heen. Met deze methode konden de Maya’s bijna elke zonsverduistering voorspellen die zichtbaar was in hun gebied tussen 350 en 1150 CE. Dit zorgvuldige systeem corrigeerde in de loop van de tijd opgelopen fouten, waardoor voortdurende betrouwbaarheid werd gegarandeerd voor generaties dagwachters – de Maya-specialisten die verantwoordelijk zijn voor het bijhouden van deze complexe kalenders.
De onthullingen van de Dresden Codex onderstrepen de opmerkelijke astronomische verfijning die door pre-Columbiaanse Meso-Amerikaanse beschavingen werd bereikt. Hun ingewikkelde kalendersystemen waren verre van louter praktische hulpmiddelen, maar waren nauw verbonden met hun begrip van de kosmos en hun plaats daarin.































