Nieuw fossiel bewijs uit Ethiopië bevestigt dat meerdere soorten vroege menselijke voorouders veel eerder naast elkaar hebben bestaan dan eerder werd gedacht. Overblijfselen van Australopithecus deyiremeda en de beroemde “Lucy” (Australopithecus afarensis ) werden binnen 5 kilometer van elkaar gevonden en dateren van 3,3 tot 3,4 miljoen jaar oud. Deze ontdekking daagt de lang gekoesterde veronderstelling van een lineaire progressie in de evolutie van de mens uit, wat suggereert dat de vroege menselijke stamboom veel diverser en overlappender was dan wetenschappers ooit geloofden.
Een verhaal over twee voorouders
De bevindingen, geleid door paleoantropoloog Yohannes Haile-Selassie van de Arizona State University, onthullen significante verschillen in levensstijl tussen deze twee soorten. Terwijl Lucy wordt gevierd vanwege haar tweevoetigheid en potentiële rol in de menselijke evolutie, A. deyiremeda lijkt een bedrevener boomklimmer te zijn geweest. In 2009 ontdekte voetbeenderen vertonen een groter bewegingsbereik in de grote teen, waardoor deze tegenstelbaar is – vergelijkbaar met menselijke duimen. Deze aanpassing suggereert A. deyiremeda behield sterke boomcapaciteiten en benutte op bomen gebaseerde hulpbronnen effectief.
Verschillende slagen voor verschillende mensen
Interessant genoeg waren beide soorten ook in staat om op twee benen te lopen. De voetbeenderen van A. deyiremeda vertonen hyperflexie, een eigenschap die het mogelijk maakt efficiënt af te zetten van de grond tijdens tweevoetige bewegingen. Dit geeft aan dat terwijl A. afarensis ontwikkelde een meer aardse levensstijl, A. deyiremeda handhaafde een combinatie van boomklimmen en wandelen, mogelijk om directe concurrentie om hulpbronnen te vermijden.
Dieetkloof: een sleutel tot co-existentie
Isotopenanalyse van gefossiliseerde tanden ondersteunt het idee dat deze vroege mensen verschillende ecologische niches bezetten. Lucy’s soort consumeerde een gevarieerder dieet, inclusief planten die waren aangepast aan drogere, warmere klimaten, en verschoven naar C4-planten naarmate het landschap veranderde. Daarentegen A. deyiremeda at voornamelijk C3-planten en gaf de voorkeur aan koelere, nattere omstandigheden. Deze voedingsspecialisatie zorgde er waarschijnlijk voor dat beide soorten in de directe nabijheid konden gedijen zonder noemenswaardige conflicten.
“De verschillen in dieet duiden erop dat deze mensachtigen niet direct met elkaar concurreerden om dezelfde voedselbronnen, waardoor ze vreedzaam naast elkaar konden bestaan”, legt Haile-Selassie uit.
Deze ontdekking onderstreept het feit dat de vroege menselijke evolutie geen eenvoudige mars naar de moderne mens was. In plaats daarvan was het een complex proces van diversificatie, aanpassing en coëxistentie tussen meerdere soorten mensachtigen. De fossielen uit Ethiopië bieden een kijkje in een wereld waar verschillende takken van de menselijke stamboom naast elkaar leefden en elk hun eigen plek in het Afrikaanse landschap uitstaken.
































